provincie Limburg.be provincie Limburg

Voeren

Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

Als teken van vrede hebben leerlingen van de provinciale secundaire school in Voeren op de helm tanks afgebeeld, die poppy's en madeliefjes, het symbool van Limburg, afvuren.

Voor het project vond de gemeente een ideale samenwerking met de provinciale secundaire school in Voeren, meer bepaald via het vak plastische opvoeding in de eerste graad. “Ex-leerkracht Rik Palmans was de geknipte figuur om de leerlingen voor het initiatief warm te maken”, vertelt bibliothecaris Erwin Pasmans, die het project heeft begeleid. “Hij had immers al in een boekje de inval in Voeren tijdens WOI beschreven. Dat was het perfecte aanknopingspunt om de jongeren mee te nemen in het aandoenlijke verhaal van de Groote Oorlog.”

“Na het verhaal van Rik zijn we met de leerlingen aan het brainstormen gegaan. Twaalf van hen toonden zo veel enthousiasme dat ze bereid waren om er op woensdagmiddag - buiten de normale lesuren dus - mee aan de slag gaan. Eerst hebben we sjablonen uitgesneden om met graffiti onderaan op de helm  tanks aan te brengen. De loop van die tanks staat omhoog. Ze schieten geen munitie af, maar wel klaprozen - de bekende poppy's van de Westhoek - en madeliefjes, het symbool van Limburg. De klaprozen zijn ook met graffiti aangebracht. De madeliefjes zijn in klei geboetseerd en met stevige lijm op de helm bevestigd. De bloemen worden in het rood weergegeven, de tanks in het zwart. Het geheel is afgewerkt met prikkeldraad rond de helm. Het afvuren van klaprozen en madeliefjes vormt een teken van vrede en de wens dat er nooit meer oorlog komt.” Met de versiering van de helm is het project nog niet afgelopen. Erwin Pasmans: “De deelnemende kinderen gaan ook naar Bokrijk om daar de helmen van de 43 andere Limburgse gemeenten te bekijken. Dat versterkt hun band met het project en verstevigt hun bewustzijn voor de verschrikking die oorlog kan betekenen.”

 

Wat gebeurde er in Voeren tijdens WO I?

KUNSTWERKEN OP HET SPOOR — Wilhelm Gröner

16 februari 1917. De spoorlijn van Tongerentot in Gemmenich bij Luik en zo naar Aken, goed voor zowat veertig kilometer en voor enkele opmerkelijke ‘kunstwerken’   onderweg, wordt in gebruik genomen. Ze passeert door de Voerstreek, vermijdt Nederland en verbindt Aken met Antwerpen. Niet toevallig gaat de nieuwe lijn Nederland  uit de weg: ze is tijdens de oorlog aangelegd door Duitse spoorwegfirma’s omdat het neutrale Nederland elk transport op de IJzeren Rijn tussen België en Duitsland  weigert. Spoorlijnen spelen in de Eerste Wereldoorlog een essentiële rol.

ELEKTRICITEIT!
In de eerste helft van 1915 begint het voorbereidende werk door de Duitse spoorwegtroepen. Er komen inkwartieringen en onteigeningen, en de lokale bevolking ziet voor het eerst de werking van... elektriciteit. Het bevel voor de bouw van een volwaardige spoorlijn – geen smalspoor dus, zoals vaak in oorlogstijd – komt van  Oberstleutnant Wilhelm Gröner (1867-1939), die aan het hoofd staat van alle Duitse spoorwegtroepen en -instanties. Gröner zal later doorstoten tot de absolute top  van het Duitse leger en in november 1918 keizer Wilhelm II aanraden om af te treden. Zijn Gröners motieven voor de Belgisch-Duitse spoorlijn militair of economisch? Denkt  hij verder dan de oorlog? Het kan. Belgische vrijwilligers, onder meer mensen uit de streek, vormen in 1916 het grootste deel van de ongeveer 12.000 arbeiders. Er zijn ook Duitse militairen actief en er worden Russische krijgsgevangenen tewerkgesteld. De Voerstreek maakt kennis met reuzenmachines en met mensen van  diverse nationaliteiten.

DE LANGSTE
Het behoorlijk heuvelachtige landschap, bijvoorbeeld in de omgeving van Montzen (vandaar ook de ‘Montzenlijn’), maar vooral de strenge hellingseisen en ook de eis dater onderweg geen hindernissen mogen zijn, maken van de aanleg een zware klus. Er worden vier tunnels aangelegd: die van Veurs, goed voor meer dan twee  kilometer, tot voor kort de langste in België. Verder komen er drie bruggen met ijzeren liggers en ook drie betonnen exemplaren: zo wordt in Sint-Martens- Voeren een  viaduct van gewapend beton van 250 meter aangelegd, en in ‘Remersdaal’ een brug in gestampt beton van bijna 400 meter. Hier en daar komt de lijn ook vervaarlijk vlak bij de Dodendraad die België en Nederland van elkaar scheidt.

 Constructie van het spoorwegenviaduct in Sint-Martens-Voeren (Collectie Europeana)

 

Viaduct van Remersdael (Collectie Elza Vandenabeele)