provincie Limburg.be provincie Limburg

Diepenbeek


Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

“De basisvoorwaarde om ‘iets’ te doen met de Stahlhelm in Diepenbeek, was een hedendaags kunstwerk te creëren dat zowel verwijst naar de Eerste Wereldoorlog als naar de betekenis van oorlog en conflicten vandaag”, zegt beeldend kunstenaar David Baeyens die het project vorm gaf.

“Ik werkte aan de helm aan het ‘pleintje’, gelegen in de Sint-Rochuswijk. Het is een wat vergeten, wat onderkomen plek, maar goed gekend door de kinderen uit de buurt die er komen spelen. Het is omringd met straten die verwijzen naar de Tweede Wereldoorlog: Bevrijdingslaan, Heldenlaan, Weerstandslaan, Overwinningslaan en de Lövenichlaan.”

“Op de vlaggen bij de helm staan de letters SWG, die staan voor Schwarz, Weiss en Grau: zwart, wit en grijs. Ze zijn een metafoor voor de verdeeldheid en polarisatie in elk groot conflict. Ik vind dat de helm zelf geen grote wijziging verdraagt en dat het beton zichtbaar moet blijven. Het is een heel zuiver, puur object. Beton heeft iets heel krachtigs, maar is tegelijk ook heel sober. Het uitgangspunt was de helm te gebruiken als een onderdeel van een groter geheel, in dit geval een soort fictieve gedenkplaats waarmee ik mensen op het verkeerde been zet. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen de woorden SCHWARZ, WEISS, GRAU uit te laten beitelen, een permanente en onomkeerbare interventie, net als de sporen die een oorlog nalaat. De installatie mocht zich in geen geval beperken tot een louter historische interpretatie van een reeks gebeurtenissen in Diepenbeek uit 1914-1918 en bevat daarom verschillende symbolen die niet perse toe te wijzen zijn aan WOI. Neem nu de sokkel waar de helm opstaat, twee omgekeerde driehoeken die van bovenaf gezien een ster vormen. Achter de helm staan drie affiches, pamfletten die je op verschillende manieren kunt interpreteren. Het zijn in de eerste plaats zwart-witfoto’s van mijn hand: een vlakke hand, een vuist en een V-teken. Ze dragen respectievelijk het opschrift ‘Blatt, Stein, Schere’, Duits voor blad, steen en schaar, een eenvoudig kinderspelletje maar ook symbolen als het ‘V-teken’ en de (Hitler-)groet.”

 

Wat gebeurde er in Diepenbeek tijdens WO I?

DE NACHTWACHT VAN DIEPENBEEK — Frans Jenné, Etienne Radelet en vele anderen

Mei 1917. “Voorzeker, de nood is hedendaags zeer groot, maar men zou toch zeggen dat bij sommige lieden alle gevoel van eerlijkheid sinds deze droevige tijden verdwenen is.” Aldus De Bode van Limburg. Het week- en zondagsblad brengt van 1916 tot 1918 honderden berichten over kleine en grote Limburgse diefstallen in de  oorlogsjaren, door dievenbendes en ook door jonge en minder jonge gelegenheidsboeven. De plaag heeft alles te maken met de schaarste, de ontbering en de  hoge prijzen voor veel levensmiddelen. Voedsel is bij de inbrekers zeer gegeerd. Bij boeren en mensen met moestuintjes trekken ze aardappelen uit de grond, ze pikken  graan, ze hebben het op dieren gemunt (kippen, konijnen, varkens, runderen...), ze breken in in de loodsen van voedselbedeling... Ook kleren en uiteraard geld  worden gestolen.


ONVERMOEIBAAR!
In Diepenbeek wordt in mei 1917 de nachtwacht heropgericht. Alle gezonde mannelijke Diepenbekenaren tussen 18 en 55 moeten eraan meedoen. Samen met de  veldwachters – dat ploegje krijgt er op hetzelfde moment een vijfde man bij – zal de wacht patrouilleren en optreden. De nachtwachters moeten de bange inwoners  bijstaan. Velen van hen laten ’s nachts immers hun slaap om zélf te waken. Het lijkt te helpen. Op 17 mei 1917 is dit een van de vele korte berichtjes in De Bode: “Op de Tierstraat bij F.J. drongen dieven langs het dak in de woning en stolen droog varkensvleesch en eene hoeveelheid meel. De baas des huizes werd gewekt en zag de ongenodigde gast het hazenpad kiezen. Men denkt dat de dieven de nachtwacht uitloeren.” Op 2 december 1917 lijkt het mogelijke effect al weer weggeëbd: “De  dieverijen worden zo talrijk dat er geen nacht voorbijgaat zonder dat er 4 of 5 plaatsen ingebroken en gestolen wordt, ongerekend de veld- en hofdieverijen die geen  maat kennen. Men slaapt hier niet meer gerust; in vele woningen wordt wacht gehouden.” En: “Nogmaals werd in den nacht van Dinsdag tot Woensdag der  vorige week ingebroken ten huize van Frans Jenné, op het gehucht Ginderover. Er werd voor meer dan 700 frank gereedschappen en eetwaren ontvreemd. ’t Is sedert  den oorlog de elfde of twaalfde maal dat de benadeeligde het bezoek van nachtridders krijgt maar nu is men op hun spoor en ’t zou wel kunnen dat ze weldra  gesnapt worden.” In mei 1918 wordt opnieuw de lof gezongen van het “onschatbare” initiatief: “Dank zij uit aller naam aan de wakkere en onvermoeibare  inrichters en deelnemers der nachtwacht onder het onbaatzuchtige geleide van den heer Etienne Radelet als chef, die, men twijfelt niet, door een waakzaam oog in het zeil te houden, menige  eerlooze daad tegen onze rustige dorpsbewoners zal kunnen beletten.”

Eerste nummer van "De Bode van Limburg" (PBL)

ghoreihpiore