provincie Limburg.be provincie Limburg

Alken

Wat is het verhaal achter het concept van de helm?

Alkenaar Robert Penxten, die in West-Vlaanderen sneuvelde, leverde de centrale idee voor de Alkense helm. Zijn leven bracht ook hoop. In elke brief opnieuw informeerde Robert hoe het met het dagelijkse leven in zijn gemeente, het vredige Alken, gesteld was. 


“Vooraan op de helm hebben we dan aandacht voor een passage uit de brieven van Robert Penxten, de Alkenaar die sneuvelde aan het front, diep in West-Vlaanderen. Robert wilde absoluut contact houden met thuis, met zijn dorp, en verstuurde geregeld brieven met zijn verhalen naar zijn familie, die steevast begonnen met de vraag “Wei is ‘t in Alken?”. Daar“Dat is ook de idee waarmee we voor de versiering van onze oorlogshelm gespeeld hebben”, legt Carine Luts van het gemeentebestuur uit. “Kunstenaars Anita Sampermans en Etienne Jamaers hebben een prachtige helm afgeleverd waar we bijzonder trots op zijn. Een helm waarin het hele oorlogsleven in één oogopslag kan gevat worden. De achterzijde van de helm is dan ook donkerrood doorlopen, oorlogsbloed dat stilaan overgaat in de Britse oorlogsbloem, de klaproos of ‘poppy’ die op haar beurt eindigt tussen de margrieten  waarmee  onze regio zich tijdens de oorlog  onderscheidde. Anita en Etienne hebben op de helm verschillende lagen aangebracht waardoor het effect nog intenser is geworden. Uiteindelijk is de hele helm gevernist, zodat het hele beeld nog indrukwekkender is.” 

hebben we het geheel aan opgehangen. Die verbondenheid, die interesse voor hoe het thuis was, terwijl de jongen zelf wellicht in de grootste ellende leefde. Robert is dan ook nooit meer terug in Alken geraakt en op deze manier willen we hem, en daarin vervat ook de andere jongens uit onze gemeente die ergens sneuvelden, herdenken. 100 jaar later blijft de vraag “Wei is ‘t in Alken?” immers nog steeds de eerste vraag die mensen stellen wanneer ze op vakantie zijn en even informeren naar de stand van zaken. Daarom dat deze vraag ons uiterst geschikt leek om centraal op de helm te plaatsen.” 


Wat gebeurde er in Alken tijdens WO I?

“BESTE OUDERS, SCHRIJFT MIJ EENS DE WAARHIJD...”

5 januari 1917. Alkenaar Robert Penxten (°1893) krijgt aan het IJzerfront een brief van thuis, met “een wijnig nieuws”. Hij heeft een kleine twee jaar niets meer gehoord van zijn familie. Robert was dienstplichtig toen de oorlog uitbrak. Hij bevindt zich begin 1917 aan het IJzerfront en is naar eigen zeggen “noch niet eene minuut ziek geweest”: “Gij zult mij niet meer kennen, want ik ben verandert. Ik ben nu groot en dik. Ik ben nu 95 kilo zwaar.” In zijn antwoord, een lange nieuwjaarsbrief, klaagt hij nauwelijks over de omstandigheden aan het front, die volgens hem zelfs verbeterd zijn. Maar: “Ik mag u niets schrijven wat wij hier doen. Het is te gevaarlijk voor u.” (Brieven van soldaten werden gecensureerd.) Robert maakt zich vooral ongerust: denken de mensen aan de soldaten? En wat na de oorlog?

NOG MEER OORLOG NA DE OORLOG?
Robert Penxten schrijft: “Wij zien wel veel af, maar toch we houden onzen moed. Wij vechten voor ons vaderland, voor ouders, broeders en zusters. En toch, mischiens na den oorlog zullen we uitgemaakt worden voor niets, van de geenen die er niet bij geweest zijn. Zoo is ons gedacht hier. Beste ouders, schrijft mij eens de waarhijd op die vraag die ik u gaan stellen: denkt gij noch aan mij, en zoo in het algemeen: denken de menschen nog aan de Belgische soldaten? Volgens dat ze hier allen spreeken, zal er achter dezen oorlog noch meer oorlog zijn met de Burgers onder malkander. En dat komt het meeste bij de vrouwen die zig slecht zullen gedragen hebben. Gelooft mij zeeker als dat ge noch iets zult zien na den oorlog. Ik zal het u maar juist en waarlijk zeggen, beste ouders: indien bij u iets gebeurt is sins den oorlog dat tegen de Belgische soldaten is of dat de meisjes met de Pruisen zig vermaakt hebben, neemt het voor de zekere waarhijd als dat gij mij nooit niet meer zult zien in mijn geboorte Dorp Alken. Beste ouders, ik moet beginnen te weenen om dat ik u dat allen moet schrijven, want mijn hart ken er niet meer over. Dat is te wreed zulke zaken, als we dat hier allen in de gazetten leezen en horen van jongen die niews van hun huis ontvangen en het portret er mee waar de hunne vrouw op staat met eenen Duitzekop bij haar.”

Op 19 mei 1918 sterft Robert Penxten in het militair hospitaal in Beveren. Hij wordt begraven op de militaire begraafplaats van De Panne. Zijn geliefde Maria – “zegd haar dat ik nog alledagen aan haar denk” – heeft hij niet teruggezien.

 

Nieuwjaarsbrief van Robert Penxten, gericht aan zijn ouders (10 januari 1917) - Europena